De taal die ons verbindt
Ik heb tijdens mijn studie International Business and Languages vier talen gestudeerd: Nederlands, Engels, Duits en Frans. Ik focus me vanaf nu op de taal die ons verbindt.
In mijn vorige blog riep ik op tot meer verbinding door te (be)noemen wat we allemaal afzonderlijk op het gebied van voeding kunnen doen voor een groene en gezonde wereld. Terwijl ik de positieve impact benoemde, viel ik in de valkuil om als reactie op het blog van Sophie mijn visie te geven op basis van het rapport van de EAT Lancet Commissie. Dat ga ik niet meer doen. Nu zie ik een betere manier om te reageren op haar blog: we kunnen in dialoog gaan met elkaar, en op een open, respectvolle manier actief naar elkaar luisteren en begrip tonen.
Onlangs las ik in de nieuwsbrief van Charles Eisenstein dat veel mensen een oplossing voor de problemen in de wereld hebben. De echte oorzaak van problemen wordt in mijn ogen echter niet opgelost.
“De meeste actuele wereldproblemen worden veroorzaakt door oplossingen voor eerdere problemen.” Ik begrijp niet waarom we niet zoeken naar de échte oorzaak. Dat dit zeer complex is, wil niet zeggen dat een oplossing onrealiseerbaar is.
In diezelfde nieuwsbrief staat dat de oorlog met Iran geen plotselinge, onvoorzienbare situatie is, maar een onvermijdelijke uiting van heersende mythen en verhalen; geld- en technologiesystemen; de erfenis van trauma en verlies, en de politieke situatie die daaruit is voortgekomen.
We moeten realistisch zijn over hoe de wereld werkt.
“We hebben nu niet de macht om de oorlog te stoppen. Dat kan wel op termijn als beide partijen met elkaar in effectieve dialoog gaan. We hebben echter een andere kracht; een macht die zo krachtig is waarop in mijn ogen geen verzet mogelijk is. En dat is de kracht van de onvoorwaardelijke liefde. Die liefde zie je tegenwoordig al vaak in bepaalde vredesgemeenschappen, lokale en wereldwijde groepen die vredespraktijken hanteren, samen leren en samen mobiliseren. Door zo nu en dan directe “actie” te voeren, zelfs wanneer de oorlog tegen Iran, Gaza, Oekraïne en... stopt.” Een beetje zoals de Flower Power movement.
“Als je over vrede schrijft, is het verleidelijk om taal te bezigen die partij A of partij B ervan verzekert dat deze boodschap uit een betrouwbare bron komt. Ik kan veelbetekenende verwijzingen maken naar kapitalisme, of blanke overheersing, of wokeisme, of 'genderideologie', of medisch fascisme, of talloze andere kwesties die mijn dialoog bekrachtigen. Dan zal die groep misschien luisteren, maar de andere niet. En als ik geen van hen tevreden stel, ben ik een twijfelaar en een aanhanger van beide kanten.
Bovendien is de mentaliteit die zich eerst richt op "aan welke kant sta je?" het tegenovergestelde van vredesbewustzijn.”
“Een vredesbeweging in stand houden te midden van verdeeldheid is als proberen een Rubiks kubus op te lossen waarvan sommige vakjes de verkeerde kleur hebben. De puzzel is onoplosbaar.”
“Het roept de vraag op: valt er in het huidige politieke klimaat nog iets zinnigs te zeggen? De maatschappij splitst zich op in meerdere, elkaar uitsluitende realiteiten. Hebben we überhaupt nog wel een gemeenschappelijke taal?”
“Sommigen zullen zeggen: "Spreek gewoon je waarheid." Maar zoals Henry David Thoreau schreef: "Om de waarheid te spreken zijn er twee nodig, één om te spreken en een ander om te horen." Dus, spreek je waarheid, maar in welke taal spreek ik die? Ik kan het vertalen naar de taal van het postkolonialisme, de taal van het christendom, de taal van het antiwokeisme, van het libertarisme, van het boeddhisme, naar talloze andere talen. Maar ik kan het niet in al die talen tegelijk vertalen.”
“De oplossing is terug te vallen op de universele taal die ten grondslag ligt aan alle andere talen, de taal van het hart. Vragen stellen in plaats van antwoorden geven. Verhalen vertellen in plaats van argumenten aanvoeren. Empathie tonen in plaats van overtuigen. Ruimte creëren voor evolutie in plaats van proberen verandering af te dwingen. Dit zijn toevallig ook praktijken van vrede. De één probeert de ander niet te domineren in een strijd om intellectuele kracht.”
“De taal van het debat wemelt tegenwoordig helaas van militaire metaforen: argumenten ondermijnen, stellingen doorbreken, standpunten verdedigen en aanvallen op de persoon.”
“De vraag kan rijzen of het lange, trage werk van het opbouwen van een vredesgemeenschap moet wachten tot de acute crisis voorbij is. De situatie is immers urgent.”
“Wat is die "situatie" die meestal niet onze aandacht heeft? Het is alles. Het is de toestand van de wereld en al haar mensen. Het is het verhaal van dualiteit, grenzen, controle en schaarste. Het is het verlangen van terugkeer naar eenheid vanuit de illusie van dualiteit. De oorlog is geen afwijking van een acceptabele normaliteit. Het is een herinnering dat normaliteit onacceptabel is.”
De volgende keer vraag ik aan Sophie waarom ze (naar mijn mening) zo'n afkeer heeft van veganisten. Zij en veganisten staan immers aan de "goede" of "betere" kant. Bestaat de “slechte” kant überhaupt? Waarom is die kant “slecht”?
Is het normaal dat economie op veel scholen nog steeds voornamelijk wordt onderwezen in het systeem van steeds meer winst maken? Welke student in spe kan de oplossing bieden voor een snelle implementatie van de circulaire economie? Bij voorkeur in combinatie met degrowth, zodat consument en producent worden beloond voor minder consumeren en circulair produceren, en daarmee natuurbehoud en -herstel realiseren.
Voor wie geïnteresseerd is in de nieuwsbrief van Charles Eisenstein vermeld ik graag zijn website waar je je kan abonneren: https://charleseisenstein.org/about/
Reacties
Een reactie posten